Ik was meteen onder de indruk van de kapittelkerk St Quentin in de gelijknamige stad in noordelijk Frankrijk. Van buiten een grijs-beige en bijna grimmige kolos, die in de regen en windvlagen van dat moment meer een soort House of Usher leek.

Binnen gekomen verraste mij de hoge brede en schemerige ruimte. In de verte keken felkleurige vensters me aan. Grootse gewelven zweefden boven m’n hoofd op – naar ik las – 34 meter hoogte. Langzaam werd ik de ruimte verder ingetrokken, naar het flauwe licht dat vanuit de zijkapellen het schip in scheen, en naar de kleuren van de beschilderde wanden.

Wandschilderingen

Ik raakte geïnteresseerd in een fries met een gekleurd reliëf op de muur, die het hele koor rondom omgeeft; een deel ontbreekt door oorlogsschade. Hij toont als in een doorlopend soort stripverhaal het leven van Saint-Quentin. Het reliëf is vernield en eind 19de eeuw naar het oude voorbeeld gereconstrueerd. Maar wie was eigenlijk Quentin of Kwinten, naar wie de kerk en de stad zijn genoemd en op wie deze kerk bijna letterlijk is gebaseerd? Hij leefde in de 3de eeuw en zou de zoon zijn van een Romeinse senator. Hij bekeerde zich tot het christendom en ging naar Gallië als missionaris. Zijn missie was zo’n succes, dat hij gevangen werd genomen en in 287 onthoofd. Hij wordt soms dan ook afgebeeld als een jonge man met het hoofd in de handen, waaruit een duif opstijgt. Zijn lichaam werd in de moerassen van de Somme geworpen en zou later teruggevonden zijn door een blinde vrouw, die daarbij haar gezichtsvermogen terugkreeg. Zij liet een kapel bouwen om zijn overschot te herbergen.

Quintin trekt naar Gallie

Aan het begin van de fries zie je hoe Quintin met een stoet volgelingen naar Gallië trekt en preekt in Amiens. Op een ander zie je hem spreken en dopen, en op een der laatste is te zien dat zijn lijk op een ossenkar wordt gereden en hoe hij in zijn laatste rustplaats in de voor hem gebouwde kapel wordt gelegd.

Op de zelfde plek van die kapel stichtte bisschop  Eligius van Noyons in de 7de eeuw een kerk met klooster. Saint-Quentin ontwikkelde zich tot een belangrijk bedevaartsoord. Eind 12de eeuw besloot men een brede kerk te bouwen om plaats te kunnen bieden aan de vele bedevaartgangers en de ruim 70 kanunniken die het koor moest kunnen herbergen. De kerk heeft twee transepten, wat uniek is in Frankrijk. Door oorlog en tegenslag duurde de bouw 300 jaar tot 1495.

Tot zover over Quinten en zijn kerk. Ik vervolg mijn rondgang.

In de wand van het noorder transept is een reeks vrijstaande polychrome beelden aangebracht. Het is niet waarschijnlijk dat deze gekleurde beelden de eeuwen hebben overleefd, vermoedelijk zijn ze 19de eeuws.

De kleuren en het licht, dat ik al direct bij het binnengaan van de basiliek in de verte zag, komen van het glas-lood-venster in de middelste straalkapel; het glas dateert nog uit de 13de eeuw en heeft de oorlogen overleefd, heel bijzonder.

Middelste straalkapel

Het middelste raam verbeeldt episodes uit het leven van de heilige martelaar Etienne, die leefde rond het jaar 35 en om zijn geloof werd gestenigd; dat is te zien in het derde middenraam van onderaf.

St Etienne

Ik kwam her en der ook sculpturen tegen, onder meer een 18de eeuwse marmeren Maria met een vrolijk Christuskind door Edmé Bouchardon, onder meer bekend als beeldhouwer van tuinbeelden in Versailles. En ook een gisant van een man en vrouw, die ik aandoenlijk vond zoals ze daar na vele eeuwen nog steeds versteend naast elkaar liggen.

Maria en kind door Edmé Bouchardon

Nabij de ingang zag ik boven de deur een 16de eeuws polychroom reliëf, dat Boom van Jesse uitbeeldt.

Boom van Jesse

Een labyrint van bijna 12 meter breed is sinds 1495 in wit en zwart marmer ingelaten in de vloer voor in het schip. Het noodt de bezoeker meditatief en naar binnen gericht het pad vol wendingen naar het centrum te volgen, zoals ook het levenspad vol bochten zit. Na enige minuten had ik nog maar een klein deel gelopen en staakte de tocht. De totale lengte is dan ook 260 meter, overeenkomend met de lengte van de route die Jezus liep van de plek van zijn berechting naar die van zijn kruisiging. Het schijnt ook een soort alternatieve pelgrimage te zijn voor gelovigen die niet werkelijk op pelgrimsreis konden gaan: zij moesten het pad op hun knieën volgen. Alleen in Chartres en Amiens zijn nog labyrinten te vinden. 

Labyrint

De kerk liep schade op in vele oorlogen in de loop der tijden, maar deze is steeds weer hersteld. De laatste zware slag kwam in 1917 toen door oorlogshandelingen onder meer het dak instortte.

1917

Veel van de nog overgebleven decoratie is beschadigd. Sommigen schijnen deze kerk daardoor te beleven als leeg, maar niet alleen architectonisch vind ik hem indrukwekkend, en ook qua sfeer, juist omdat niet alles er gepoetst en gelikt is, maar doorleefd uit ziet.

Roze Cast

Ik dans sinds mijn 30er jaren graag: ballroom, Latin, Argentijnse tango, en discodansen. In 2017 kwam er een nieuwe vorm bij. Daar gaat het hier over.
 blog MG_6411
Ik reageerde op een oproep van Introdans en SWOA om auditie te doen voor een choreografie-project met oudere LHBT-ers (Lesbisch-Homoseksueel-Biseksueel-Transgender). En werd aangenomen, samen met nog 7 anderen. Introdans-choreograaf Adriaan Luteyn ontwikkelde met ons achten het dansstuk Roze Cast. Het duurt 30 minuten en dient als ‘blikopener’ voor zaalgesprekken over homoseksualiteit bij ouderen,  o.l.v een SWOA-moderator. De achterliggende gedachte van het project is dat veel ouderen opgroeiden in een situatie waarin homoseksualiteit niet bespreekbaar was en zij hun geaardheid verborgen hielden, veelal tot vandaag aan toe. Introdans en SWOA willen dit onderwerp bespreekbaar maken en zo de positie van LHBT-ouderen verbeteren.
 Blog IMG_6438

Tijdens DansTREK op 11 maart 2017 was in Stadstheater Arnhem een preview  te zien. Op 1 maart 2018 ging de voltooide voorstelling in première in Theater De Nieuwe Oost in Arnhem. In 2018 en 2019 reist Roze Cast op aanvraag langs zorginstellingen, opleidingen, conferenties en theaters.

Zie de trailer door inge Teunissen. De foto’s in dit blog zijn uit deze trailer afkomstig.

Blog IMG_6397

Roze Cast is gemaakt door een artistiek team:

De betoverde hond

 

Indirect via Roze Cast raakte ik betrokken bij de dansvoorstelling Nors en Sous, een onderdeel van het Festival Ruimtekoers in Arnhem in november 2017. In Nors en Sous werkten studenten BA Docent Dans van ArtEZ samen met 60-plussers aan persoonlijke duetten. De 12 danskoppels werden gevormd via een blind date. Onder leiding van Introdans-choreograaf Adriaan Luteijn gingen ze met elkaar aan de slag om elk een duet te creëren.

IMG_6323 kopie

Ik bedacht samen met Robbert van Ankum het duet De betoverde hond. Daarin verbeeldden we via beweging op muziek mijn persoonlijke verhaal, dat vertelt hoe de invloed van mijn vader op mijn leven tot nu toe heeft doorgewerkt. Daarbij zochten we ook de muziek, de inrichting van de kamer en de kleding. Het duet duurde 5 minuten. In ‘Nors en Sous’ werden alle duetten op 2 avonden getoond. Ze waren gedurende de avond doorlopend en synchroon te zien in 12 kamers, Het publiek wandelde van kamer naar kamer. In totaal dansten we ons duet 25 keer. Het had een stimulerende en helende werking op me. Publiek was geraakt. Bekijk het hier (de eerste minuut is helaas niet gefilmd).

Prive
Sinds de Roze Cast doe ik graag ook wat met dans op prive feestjes, waarbij dat passend is. Ik vind het erg leuk om samen zoiets te bedenken, te oefenen en uit te voeren. Bijvoorbeeld verbeeldden Karolien Janssen en ik samen op een 80ste verjaardag het chanson Je suis comme je suis, gezongen door de favoriete zangeres van de jarige.

Bekijk het hier

 

Zonder meer een ervaring rijker was ik na mijn rondleiding door ‘Clingenbosch’, het met kunst verrijkte binnenduinbos van Joop van Caldenborgh in Wassenaar.

Kunst in het groen maakt me sowieso blij. Maar vooral als het kunst is, die op weldoordachte wijze is verenigd met zijn omgeving. Dat is hier het geval. En dan gaat het ook nog om Kunst, waaraan echt wat te beleven valt en die je haar essentie direct laat voelen zonder dat ze die direct prijsgeeft. Daarbij zijn bos, paden en de kunst in perfecte staat van onderhoud en verstoren de infobordjes laag bij de grond en op juiste afstand het beeld niet. Dat alles samen maakt de reis erheen waard.

Ik neem je mee langs een paar voorbeelden.

mushrooms_sylvie-fleury_5070-kopie

Eycatchy zijn de drie knallend gelakte, oversized Mushrooms (2005) van Sylvie Fleury. Waar anders dan onder die groep fantastische zware beuken verwacht je paddestoelen? De feestelijke glans en kleur van deze boleten hebben een magnetische, verleidelijke, ja bijna erotische werking. Ze lichten de zware beukenschaduw op, reflecteren het bos en roepen: dit is een tof bos, beleef eens goed hoe betoverend mooi het is !

Teton John McCracken _5051 kopie.jpg

Zinsbegoochelend is het woord dat past bij Teton (1989) van John McCracken. Als je even niet oplet loop je er zo aan voorbij. De associatie met ongrijpbare, vederlichte elfjes dringt zich op. Toch heb je te maken met een manshoge stalen zuil. De ruimte wordt geabsorbeerd in het volmaakt gepolijste oppervlak. Teton doet zowel niets, als bij uitstek iets met zijn omgeving. Het is sacraal.

Dislike_Stephan Marienfeld_5058.JPG

Grappig en biologerend is Dislike (2015) van Stephan Marienfeld. Aan het eind van een pad zie je haar van verre en trekt zij zich naar je toe. De spanning spat eraf. Boom en bol lijken gevangen en bevroren in een krachtmeting. Het contrast spettert meervoudig: ruwe <-> glad; statisch <-> beweeglijk; natuur <-> kunst, recht <-> rond.  Dislike dringt niet alleen zichzelf aan je op, maar toont je even krachtig deze boom in al zijn robuustheid.

Clingenbosch is alleen te bezoeken in de zomer, op afspraak en onder begeleiding. Tempo en ambitie van de rondleiding liggen hoog, maar dat de toelichting verdiepte mijn beleving.

DSC_0522 kopie bw.jpgEen wit bergje in een bos. Bij nadere beschouwing: een fraai gestileerde hoop stenen, gemaakt van kunststof. Eigenlijk weinig aan te zien. Als vanzelf dwaalt je blik door de weidse met bomen omzoomde laan, die zich erachter uitstrekt. Wat is daar, in het licht aan het eind van die laan?

Wie daar op onderzoek gaat en de grasheuvel beklimt vindt een ruïne. Her en der verspreid liggen brokken natuursteen, zie je bakstenen bogen en stuit je op een gietijzeren hekwerk. Alles omarmd door verwilderd geboomte, zoals dat hoort bij ruïnes.

DSC_0479 kopie bw.jpg

Ooit stond hier het landhuis Enghuizen. Het werd gebouwd tussen 1835 en 1842 door Hendrik Jacob Carel Johan (1785-1862), baron van Heeckeren. Aan geld had hij geen gebrek. Rondom liet hij een uitgestrekt park aanleggen in de stijl van een ‘ferme orneé’: akkers, weiden, water, bos en boerenerven vormden samen een geïdealiseerd landschap. Vanuit het hooggelegen huis kon je over een waterpartij en door een met bomen omzoomde laan kijken tot ver buiten de grens van het landgoed.

DSC_0490 kopieDat verre uitzicht is nu ingeperkt. Precies daar waar je blik wordt gestopt ligt nu tijdelijk dat wit kunstwerkje, zonder naam, gemaakt door Henk Winkelman. Het abstracte bergje spiegelt de ruïne van het huis Enghuizen aan het begin van de zichtas. En het herinnert ons aan de ambities van een baron met geld in overvloed.

Enghuizen

Wat gebeurde er met zijn witte palazzo? Het overleefde oorlogen, maar werd door brand in zomer 1945 zodanig beschadigd dat het moest worden afgebroken. Wat ervan rest is voer voor kunstenaars en romantici.

DSC_0484 kopie bw

Dit kunstwerk van Winkelman verbindt zich nadrukkelijk met het landschap en geeft zijn standplek betekenis. Daarom vind ik het mooi. Het is deel van de Kunstwandelroute, die sinds 2000 jaarlijks tussen Pasen en Pinksteren op het landgoed Enghuizen wordt uitgezet.

 

Al voor de toegang tot het vroeg 19de eeuwse park van Burg Schlitz nabij Teterow (Mecklenburg) werd ik getriggerd even te gaan zitten in een van de granieten banken bij de Begrüssungs-obelisk. Een inscriptie op de – nu verdwenen – urn nodigde bezoekers destijds uit hun zorgen in de urn achter te laten alvorens het domein binnen te gaan.

Deze feestelijke entree vergrootte mijn opwinding om verder op verkenning te gaan in de schepping van Hans Graf von Schlitz (1763- 1831). Op de helling van Buchenberg bouwde hij van 1806 tot 1816 Burg Schlitz in neoclassicistische stijl. Maar a jaren voordat de eerste paal geslagen was begon hij gedenktekens te plaatsen in het omringende landschap.

Dit initiatief groeide in de loop van decennia uit tot een ensemble van vele tientallen kleine bouwsels, die nagenoeg alle zijn behouden. Het universum dat Von Schlitz creëerde is in hoge mate persoonlijk en homogeen. Hij wijdde de zuilen, obelisken, urnen en stenen namelijk aan zijn vrouw, geliefden, leraren en familieleden. En elk monumentje van lokale roze graniet voorzag hij van korte of langere inscripties van beschouwelijke of sentimentele aard, waarmee hij de bezoeker betrok bij zijn leven, liefde, geloof, opvattingen en idealen. En daarbij had hij ook ons op het oog.

Hij plaatste de gedenktekens weloverwogen, verwijzend naar elkaar en in relatie tot de kwaliteiten van het omringende  landschap, waarin hij meerdere waterpartijen liet graven. Zo laadde hij een hele reeks plekken met betekenis en bracht er diepte en samenhang in aan. Hij creëerde geheel in de geest van zijn tijd wat de Duitsers een empfindsam landschap noemen, een nadrukkelijk tot het gevoel sprekend kunstwerk. Inspiratie had hij opgedaan in o.a. Dessau Wörltz.

DSC_7728 kopie

Wandelend over de belt walk met enerzijds de beboste Buchenberg en anderzijds het open agrarische land heb je telkens weer een nieuwe beleving. Direct aan het begin stuit je op de Friedens-obelisk met vier banken en uitzichten, in 1812 in de Napoleontische bezettingstijd gebouwd. De op de foto zichtbare inscriptie luidt ‘Segen dem Landbau’. Schlitz had als landheer zijn inkomsten uit landbouwgrond en heeft zich in het zeer conservatieve en achterbleven Mecklenburg ook zeer ingespannen voor de agrarische modernisering.

DSC_7736 kopie

Wat verder zie je een Egyptisch aandoende poort uit 1825, met daarop een ode aan de jeugd. In een melancholieke terugblik, want in dat jaar tekende zich zijn bankroet af, werd hij ziek en voelde hij de schaduw van de dood. De poort leidt dan ook naar de plek waar hij zelf begraven had willen worden. Het ging anders, maar wel zijn er familieleden begraven.

DSC_7817 kopie

Zeer empfindsam is de Karolinenstein. Hier gedenkt Hans zijn schoonzus die overleed op 20-jarige leeftijd. Subtiel licht de urn op sokkel in de open plek op tussen het schaduwrijk geboomte. De inscrpitie op de steen is recht in het hart: WEINET NICHT LIEBEN UM MICH DIE THRAENEN EINSAMER WEHMUTH, ACH ES FEHLET DIE HAND DIE SIE GETROCKNET SO GERN.

DSC_7845 kopie

Fraai van inhoud is ook het Regensburgdenkmal uit 1809, geflankeerd door een even zo oude Ginkgo biloba. Hierin bewaarde Hans de wapenrustingen van twee mannen, die familie van elkaar waren maar in de strijd voor de poorten van Regensburg als vijanden tegenover elkaar kwamen te staan en elkaar doodden. Een monumentje dat protest aantekent tegen de zinloosheid van de gewapende strijd, waarvan Hans als diplomaat de drijfveren van nabij had leren kennen.

DSC_7767 kopie

Helaas is het gebrek aan onderhoud In dit park goed merkbaar. Sommige gedenktekens zijn deels ingestort of incompleet, het groen woekert en waterpartijen zijn deels dichtgegroeid. Toch is het alleszinsde moeite waard dit twee eeuwen oude Arcadia te bezoeken en deze warmbloedige parel door zijn Doornroosjesluier heen te bestuderen. Ga je er heen, schaf dan zeker eerst in het hotel, dat nu huist in Burg Schlitz, het gedegen boekje ‘Spaziergänge in der Landschaft von Burg Schlitz’(2011) aan.