Archives for category: kunst

Zonder meer een ervaring rijker was ik na mijn rondleiding door ‘Clingenbosch’, het met kunst verrijkte binnenduinbos van Joop van Caldenborgh in Wassenaar.

Kunst in het groen maakt me sowieso blij. Maar vooral als het kunst is, die op weldoordachte wijze is verenigd met zijn omgeving. Dat is hier het geval. En dan gaat het ook nog om Kunst, waaraan echt wat te beleven valt en die je haar essentie direct laat voelen zonder dat ze die direct prijsgeeft. Daarbij zijn bos, paden en de kunst in perfecte staat van onderhoud en verstoren de infobordjes laag bij de grond en op juiste afstand het beeld niet. Dat alles samen maakt de reis erheen waard.

Ik neem je mee langs een paar voorbeelden.

mushrooms_sylvie-fleury_5070-kopie

Eycatchy zijn de drie knallend gelakte, oversized Mushrooms (2005) van Sylvie Fleury. Waar anders dan onder die groep fantastische zware beuken verwacht je paddestoelen? De feestelijke glans en kleur van deze boleten hebben een magnetische, verleidelijke, ja bijna erotische werking. Ze lichten de zware beukenschaduw op, reflecteren het bos en roepen: dit is een tof bos, beleef eens goed hoe betoverend mooi het is !

Teton John McCracken _5051 kopie.jpg

Zinsbegoochelend is het woord dat past bij Teton (1989) van John McCracken. Als je even niet oplet loop je er zo aan voorbij. De associatie met ongrijpbare, vederlichte elfjes dringt zich op. Toch heb je te maken met een manshoge stalen zuil. De ruimte wordt geabsorbeerd in het volmaakt gepolijste oppervlak. Teton doet zowel niets, als bij uitstek iets met zijn omgeving. Het is sacraal.

Dislike_Stephan Marienfeld_5058.JPG

Grappig en biologerend is Dislike (2015) van Stephan Marienfeld. Aan het eind van een pad zie je haar van verre en trekt zij zich naar je toe. De spanning spat eraf. Boom en bol lijken gevangen en bevroren in een krachtmeting. Het contrast spettert meervoudig: ruwe <-> glad; statisch <-> beweeglijk; natuur <-> kunst, recht <-> rond.  Dislike dringt niet alleen zichzelf aan je op, maar toont je even krachtig deze boom in al zijn robuustheid.

Clingenbosch is alleen te bezoeken in de zomer, op afspraak en onder begeleiding. Tempo en ambitie van de rondleiding liggen hoog, maar dat de toelichting verdiepte mijn beleving.

DSC_0522 kopie bw.jpgEen wit bergje in een bos. Bij nadere beschouwing: een fraai gestileerde hoop stenen, gemaakt van kunststof. Eigenlijk weinig aan te zien. Als vanzelf dwaalt je blik door de weidse met bomen omzoomde laan, die zich erachter uitstrekt. Wat is daar, in het licht aan het eind van die laan?

Wie daar op onderzoek gaat en de grasheuvel beklimt vindt een ruïne. Her en der verspreid liggen brokken natuursteen, zie je bakstenen bogen en stuit je op een gietijzeren hekwerk. Alles omarmd door verwilderd geboomte, zoals dat hoort bij ruïnes.

DSC_0479 kopie bw.jpg

Ooit stond hier het landhuis Enghuizen. Het werd gebouwd tussen 1835 en 1842 door Hendrik Jacob Carel Johan (1785-1862), baron van Heeckeren. Aan geld had hij geen gebrek. Rondom liet hij een uitgestrekt park aanleggen in de stijl van een ‘ferme orneé’: akkers, weiden, water, bos en boerenerven vormden samen een geïdealiseerd landschap. Vanuit het hooggelegen huis kon je over een waterpartij en door een met bomen omzoomde laan kijken tot ver buiten de grens van het landgoed.

DSC_0490 kopieDat verre uitzicht is nu ingeperkt. Precies daar waar je blik wordt gestopt ligt nu tijdelijk dat wit kunstwerkje, zonder naam, gemaakt door Henk Winkelman. Het abstracte bergje spiegelt de ruïne van het huis Enghuizen aan het begin van de zichtas. En het herinnert ons aan de ambities van een baron met geld in overvloed.

Enghuizen

Wat gebeurde er met zijn witte palazzo? Het overleefde oorlogen, maar werd door brand in zomer 1945 zodanig beschadigd dat het moest worden afgebroken. Wat ervan rest is voer voor kunstenaars en romantici.

DSC_0484 kopie bw

Dit kunstwerk van Winkelman verbindt zich nadrukkelijk met het landschap en geeft zijn standplek betekenis. Daarom vind ik het mooi. Het is deel van de Kunstwandelroute, die sinds 2000 jaarlijks tussen Pasen en Pinksteren op het landgoed Enghuizen wordt uitgezet.

 

Al voor de toegang tot het vroeg 19de eeuwse park van Burg Schlitz nabij Teterow (Mecklenburg) werd ik getriggerd even te gaan zitten in een van de granieten banken bij de Begrüssungs-obelisk. Een inscriptie op de – nu verdwenen – urn nodigde bezoekers destijds uit hun zorgen in de urn achter te laten alvorens het domein binnen te gaan.

Deze feestelijke entree vergrootte mijn opwinding om verder op verkenning te gaan in de schepping van Hans Graf von Schlitz (1763- 1831). Op de helling van Buchenberg bouwde hij van 1806 tot 1816 Burg Schlitz in neoclassicistische stijl. Maar a jaren voordat de eerste paal geslagen was begon hij gedenktekens te plaatsen in het omringende landschap.

Dit initiatief groeide in de loop van decennia uit tot een ensemble van vele tientallen kleine bouwsels, die nagenoeg alle zijn behouden. Het universum dat Von Schlitz creëerde is in hoge mate persoonlijk en homogeen. Hij wijdde de zuilen, obelisken, urnen en stenen namelijk aan zijn vrouw, geliefden, leraren en familieleden. En elk monumentje van lokale roze graniet voorzag hij van korte of langere inscripties van beschouwelijke of sentimentele aard, waarmee hij de bezoeker betrok bij zijn leven, liefde, geloof, opvattingen en idealen. En daarbij had hij ook ons op het oog.

Hij plaatste de gedenktekens weloverwogen, verwijzend naar elkaar en in relatie tot de kwaliteiten van het omringende  landschap, waarin hij meerdere waterpartijen liet graven. Zo laadde hij een hele reeks plekken met betekenis en bracht er diepte en samenhang in aan. Hij creëerde geheel in de geest van zijn tijd wat de Duitsers een empfindsam landschap noemen, een nadrukkelijk tot het gevoel sprekend kunstwerk. Inspiratie had hij opgedaan in o.a. Dessau Wörltz.

DSC_7728 kopie

Wandelend over de belt walk met enerzijds de beboste Buchenberg en anderzijds het open agrarische land heb je telkens weer een nieuwe beleving. Direct aan het begin stuit je op de Friedens-obelisk met vier banken en uitzichten, in 1812 in de Napoleontische bezettingstijd gebouwd. De op de foto zichtbare inscriptie luidt ‘Segen dem Landbau’. Schlitz had als landheer zijn inkomsten uit landbouwgrond en heeft zich in het zeer conservatieve en achterbleven Mecklenburg ook zeer ingespannen voor de agrarische modernisering.

DSC_7736 kopie

Wat verder zie je een Egyptisch aandoende poort uit 1825, met daarop een ode aan de jeugd. In een melancholieke terugblik, want in dat jaar tekende zich zijn bankroet af, werd hij ziek en voelde hij de schaduw van de dood. De poort leidt dan ook naar de plek waar hij zelf begraven had willen worden. Het ging anders, maar wel zijn er familieleden begraven.

DSC_7817 kopie

Zeer empfindsam is de Karolinenstein. Hier gedenkt Hans zijn schoonzus die overleed op 20-jarige leeftijd. Subtiel licht de urn op sokkel in de open plek op tussen het schaduwrijk geboomte. De inscrpitie op de steen is recht in het hart: WEINET NICHT LIEBEN UM MICH DIE THRAENEN EINSAMER WEHMUTH, ACH ES FEHLET DIE HAND DIE SIE GETROCKNET SO GERN.

DSC_7845 kopie

Fraai van inhoud is ook het Regensburgdenkmal uit 1809, geflankeerd door een even zo oude Ginkgo biloba. Hierin bewaarde Hans de wapenrustingen van twee mannen, die familie van elkaar waren maar in de strijd voor de poorten van Regensburg als vijanden tegenover elkaar kwamen te staan en elkaar doodden. Een monumentje dat protest aantekent tegen de zinloosheid van de gewapende strijd, waarvan Hans als diplomaat de drijfveren van nabij had leren kennen.

DSC_7767 kopie

Helaas is het gebrek aan onderhoud In dit park goed merkbaar. Sommige gedenktekens zijn deels ingestort of incompleet, het groen woekert en waterpartijen zijn deels dichtgegroeid. Toch is het alleszinsde moeite waard dit twee eeuwen oude Arcadia te bezoeken en deze warmbloedige parel door zijn Doornroosjesluier heen te bestuderen. Ga je er heen, schaf dan zeker eerst in het hotel, dat nu huist in Burg Schlitz, het gedegen boekje ‘Spaziergänge in der Landschaft von Burg Schlitz’(2011) aan.

Santa Clotilde ligt op de rotskust bij Lloret de Mar. Als je deze tuin door de lindenlaan betreedt ga je binnen in een wereld, waarin rust heerst. Het oog wordt gestreeld door groen.DSC_5272 kopie

Af en toe trekt een oplichtende opening naar het landschap je aandacht en nodigt je erheen te wandelen. Of je blik stuit onverwacht op een sculptuur in de verte. Lange trappen met door klimop begroeide treden leiden je blik naar een hoge verte of naar verscholen ruimten ergens halverwege of beneden. Kom je in zo’n plek, dan verlokken gebogen stenen banken om er in haar beslotenheid te gaan zitten genieten. Te luisteren naar vogels, wind en zee. Want de grootste weldaad en deel van de essentie van deze tuin is haar ligging boven de zee. En wat voor een zee ! Daar ver beneden magnetiseert ze onweerstaanbaar met haar blauwe diepten, witte schuimkragen en lichte strandjes. En ook al zie je haar niet, je voelt haar aanwezigheid steeds.DSC_5332 kopie

Ooit lagen hier op deze helling boven zee tussen de rotsen wijngaarden op terrassen. Vanaf 1917 liet de zakenman Raül Roviralta beginnen met realisatie van het ontwerp voor een tuin op deze plek, die hij naar zijn vrouw Clotilde noemde. De jonge ontwerper Nicolau Rubió I Tudurí (1891-1981) volgde de idealen van de Catalaanse Noucentista beweging. In de tuin- en landschapsarchitectuur stond deze voor enerzijds een heldere manifestatie van cultuur in de (Mediterrane) natuur, en tegelijk voor harmonie tussen diezelfde cultuur en natuur. Rubió beperkte zich daarom tot inheemse (grotendeels groenblijvende) plantsoorten, waardoor de tuin zich voegt in het omringende landschap. Tegelijk onderscheidt de tuin zich van de woeste omgeving doordat Rubió veel bomen en heesters op architectonische wijze plaatste, waardoor groene wanden en duidelijke ruimtes ontstonden. Beeldbepalend zijn pittosporum-hagen, cypressen en schitterend uitgroeide Aleppodennen.DSC_5289 kopie

Rubió vermeed het om de helling terrasvorming te modelleren met harde materialen, zoals dat in Italiaanse Renaissancetuinen voorkomt. Daarentegen koos hij voor natuurlijke glooiende grastaluds, soms ingeplant met verspreide heesters en bomen. Hij beperkte het aantal contrastkleuren in de groene oase tot het wit van de beelden en het subtiele donkerrood van de banken. De paden zijn zandkleurig en halfverhard, behalve op helligen waar erosie dreigt.DSC_5283 kopie

Roviralta verzamelde in de loop der tijd klassieke en naturalistische sculpturen, die in de tuin een sterke visuele geleidingfunctie kregen. Onderscheidend zijn de vijf bronzen zeemeerminnen door Maria Llimona (1894-1985), die als groep de centrale lange trap structureren. Soms markeren de sculpturen fonteintjes of kleine bassins.

DSC_5315 kopie

 

DSC_3396 kopie 4

‘Scriba’ (Giancardo Franco Tramontin) in Het Depot, april 2015

Te vaak ervaar ik dat een ding bij het bekijken niet werkelijk waarneem. Draai ik mij om of sluit ik mijn ogen, dan kan ik maar heel globaal aangeven hoe het ding eruit ziet. Dat is toch gek? Probeer het zelf maar eens met de foto hierboven van dit eenvoudige beeld ‘Scriba’.

Of kijk ik niet lang genoeg? Langer kijken helpt wel. Maar ja: hoe vaak loop je niet nieuwsgierig van het ene al weer te snel door naar het volgende zonder echt de tijd te hebben genomen? Onlangs heb ik in een museum toch maar eens een kwartier lang naar een schilderij zitten kijken, vlak voor sluitingstijd. Het bleek een feestje.

Ga ik een ding natekenen, dan intensiveer ik m‘n blik enorm. Het hoeft geen mooie tekening te worden, het gaat erom dat ik bewust naar welk detail dan ook moet kijken wil ik er ook maar iets van kunnen tekenen.

Maar die lange kijktijd en dat natekenen komen er om praktische reden zelden van. Wat hulp van buiten bij het kijken is daarom fijn. Heel handig vind ik het als iemand mij vertelt wat hij ziet. Daardoor ga ik dat zelf ook zien. Het klinkt suf, maar het helpt reuze. Een rondleider die op deze wijze vertelt, een audioguide, of een puur beschrijvende tekst bij een voorwerp kunnen die functie vervullen.

Naast dit beschrijven van wat je kunt zien is er nog een hulpmiddel om je ogen verder te openen: informatie. Bv. als je verneemt wat de bedoeling van de maker is geweest, of hoe het ding tot stand gekomen is, of in welke context het thuis hoort ga je anders kijken en meer zien..

Maar toch kun je iets niet echt ervaren door kijken alleen. Dit is mijn punt: kijken is een afstandelijk. En dit is precies waar zoveel musea mank gaan. Het verbod “Niet aanraken a.u.b.” haat ik, want het staat tussen mij en het ding in.

Het Depot, Wageningen: Charon

Beeldengalerij Het Depot, begane grond met ‘Het immernimmer’ (Gertjan Evenhuis), april 2015

Recent kon ik ervaren wat het doet als je wel mag aanraken. ‘Het Depot’ in Wageningen noemt zich ‘beeldengalerij’ en is in de praktijk een museum voor beeldhouwkunst. Werkelijk schitterend staan de beelden in de ruimten opgesteld. Een bescheiden uitgevoerd cijfer op de vloer of de sokkel van een werk is de enige toevoeging. Niets staat tussen mij en het object in, en niets leidt mij af.

Detail 'Nike' (Helene Blumenfeld)

Detail ‘Nike’ (Helene Blumenfeld) in Het Depot, april 2015

Ik betast de rondingen, scherptes en holtes. Ik voel hoe warm, lauw of koud het is, hoe ruw of glad. Zo herkent mijn huid het soort materiaal. Ik hoor de klank als ik klop, en daardoor weet mijn oor of iets hol is, of zwaar, of welk materiaal. In een omarming of bij het reiken naar de uiteinden voelen mijn spieren het formaat en de vorm. Het voorwerp komt door aanraking dicht bij me, het komt van zijn sokkel, het wordt mijn vriend, zo ervaar ik dat. En was het nu een zootje door al dat aanraken in dat museum? Geenszins. Waren de beelden erdoor bezoedeld of kapot? Geenszins. Was er steeds bewaking? Geenszins. Is het een experiment? Geenszins: het gaat er al jaren zo.

Voor mij is Het Depot een tempel, waar ik kunst in den lijve kan ervaren. Waar ik 100 % welkom ben. Ik krijg het vertrouwen. Dat roept vanzelf respect op.